Samenwerken met minimagezinnen
In Twente zoeken professionals samen met ouders uit minimagezinnen naar mogelijkheden om de kwaliteit van leven van kinderen te verbeteren.
Ruim 1 op de 9 kinderen in Nederland leeft onder de armoedegrens. Dagelijks worden deze kinderen geconfronteerd met de gevolgen van geldgebrek. Stafarts Riet Haasnoot van GGD Twente kent de voorbeelden uit de praktijk: kinderen uit minimagezinnen die, ondanks allerlei voorzieningen en subsidies, stoppen met sporten of muziekles en niet meer met schoolreisjes meegaan. ‘Er is geen vervoer van en naar de sportclub, het lukt ouders niet om afspraken na te komen of er is sprake van schaamte’, aldus Haasnoot. Met alle gevolgen van dien, want door isolatie stagneert het sociale leven van de kinderen en verergeren de problemen vaak alleen maar.
Een structurele oplossing
Om armoede te bestrijden is dus méér nodig dan enkel inkomensondersteunende maatregelen. Judith Waleczek van de Academische Werkplaats Jeugd in Twente bekijkt daarom in het project Versterking van zorg voor kinderen in armoede hoe de zorg voor deze kinderen op een meer integrale manier kan worden aangepakt. Groot verschil met andere onderzoeken is de intensieve samenwerking met de ouders. ‘Eigen regie en positieve gezondheid zijn de hoofdingrediënten’, aldus Waleczek. ‘Door mensen eigenaar van de oplossing te maken, staat deze dichter bij de mensen zelf, wat leidt tot een structurele oplossing.’
Open voor hulp van buitenaf
Samen met de gezinnen onderzoeken de professionals waar mogelijkheden liggen. Waleczek: ‘Door ouders aan te spreken op hun eigen kracht, groeit hun zelfvertrouwen en wilskracht. Zij voelen zich gehoord en hebben minder schaamtegevoelens. Omdat het over de gezondheid en welzijn van hun kind gaat, staan ze meer open voor hulp van buitenaf.’ Het vergroten van het netwerk is daarbij erg belangrijk. Haasnoot: ‘Dan blijken oplossingen vaak dichterbij dan verwacht. Zo kan een jongen weer naar voetbal, omdat hij mee kan fietsen met de vader van een teamgenootje.’
Perspectief
Professionals in de zorg voor jeugd kijken vooral naar het welzijn en de gezondheid van het kind. Waleczek: ‘Maar in gezinnen met een smalle beurs gelden soms andere prioriteiten. De armoedesituatie zorgt voor blikvernauwing en een afname van creativiteit en oplossend vermogen. Dat vraagt om specifieke vaardigheden van de professionals. We willen samen met de cliënten weer op zoek gaan naar perspectief en de gezondheid en het welzijn van de kinderen meer centraal stellen. De vraag die wij onszelf daarbij stellen, is hoe we ervoor kunnen zorgen dat professional en cliënt echt goed samenwerken.’
Interventie
De academische werkplaats ontwikkelt een interventie die de samenwerking tussen cliënten en professionals verbetert. Hoe zorg je voor gezamenlijke doelen? Hoe ga je van ‘moeten’ naar ‘willen’ samenwerken? Belangrijke aspecten die hierbij aan de orde zullen komen zijn zaken als taal, houding en gedrag. De interventie is najaar 2017 klaar. Daarna worden professionals geschoold om begin 2018 met deze interventie in de Twentse gemeenten aan de slag te gaan. Later worden de onderzoeksresultaten ook opgenomen in de opleidingscurricula van maatschappelijk werkenden, verpleegkundigen, bestuurskundigen, gezondheidswetenschappers en jeugdartsen.
Riet Haasnoot:
‘Oplossingen blijken vaak dichterbij dan verwacht.’
Meer info:
Themapagina Gezinnen in armoede ZonMw