De onderzoekers zijn voor ons een soort motor
Het ‘Peer School Support Project’ (PSSP) van AWTJ Friesland inventariseert bij welke ondersteuning leerlingen met psychosociale problemen op het MBO het meeste baat hebben. Welk effect heeft het onderzoek van de AWTJ op de praktijk?
Liesbeth Buijs is projectleider van het traject School als Werkplaats (SAW), waarbinnen PSSP wordt uitgevoerd. SAW loopt sinds acht jaar op het Friesland College, en brengt jeugdhulpverleners zo dicht mogelijk bij jongeren die dreigen vast te lopen op school. Dat jongeren op school hulp en begeleiding kunnen krijgen, is voor de meeste scholen gebruikelijk. ‘Maar in dit project hebben we alle hulpverlening verzameld in één team’, vertelt Buijs. ‘Niet alleen standaard zorgcoördinatoren, schoolmaatschappelijk werk en GGD, maar bijvoorbeeld ook jongerenwerkers en hulpverleners van de GGZ-Jeugd en Jeugdhulp Friesland. SAW is een gespecialiseerd team dat hecht samenwerkt – op de scholen zelf, zodat jongeren die hulp nodig hebben geen les hoeven te verzuimen.’
Praktijk van de jongerenwerkers
Jeugdhulpverlener Alef Sies is enthousiast over het team van SAW. ‘Als jongerenwerker ben je hier echt een onderdeel van de dynamiek van een afdeling. Voorheen werden jongeren vaak naar instanties als een extern wijkteam, of de huisarts, doorverwezen. Mijn collega’s en ik proberen op alle afdelingen en opleidingen een aantal uur per week aanwezig te zijn. We zijn nu bekende gezichten voor docenten én studenten. Dat is beter dan een onbekend gezicht van buiten.’ De redenen dat een student begeleiding nodig heeft, lopen erg uiteen. Sies: ‘Het kan zijn dat een student vaak te laat komt en een docent zich daar zorgen over maakt. Die kan dan zeggen: “Neem even contact met Alef op”. Wij jongerenwerkers zien alles voorbij komen: van liefdesverdriet tot seksueel misbruik. We hebben steeds de vraag in ons achterhoofd hoe we ervoor kunnen zorgen dat de student die we begeleiden, met bepaalde afspraken zijn of haar diploma kan halen.’
Peer School Support Project
Twee jaar geleden werd Buijs gebeld vanuit de AWTJ Friesland. Zij vonden SAW een interessant traject en wilden het Peer School Support Project er graag aan verbinden. Dit project inventariseert op basis van gesprekken met jongeren hoe zij de ondersteuning en begeleiding ervaren die de school hun biedt. Hoe kan deze ondersteuning nog beter? De onderzoekers zullen uiteindelijk innovatieve en overdraagbare tools ontwerpen, die kwetsbare jongeren ondersteunen als ze in hun opleiding – en in hun thuissituatie – dreigen vast te lopen. Buijs is blij met de samenwerking. ‘Het is fijn dat na zes jaar onderzoekers om je heen staan. Mensen die zeggen: “Hoe kunnen we het traject nog beter maken?”. De onderzoekers zijn een soort motor: zij stellen vragen die ons verder helpen.’
Participatief onderzoek
PSSP startte het project met een kennismaking tussen de onderzoekers en jeugdhulpverleners. Sies: ‘We begonnen met elkaar leren kennen en begrijpen. We zijn immers allemaal andere mensen. Toen hebben we gekeken hoe we hier een participatief onderzoek van konden maken.’ Dit gebeurde door studenten te bevragen over SAW. ‘Mijn collega en ik hebben vijf koppels van studenten gevormd, die we trainden om onderzoek te doen onder medestudenten. Zij gingen de scholen om studenten te vragen of ze wisten wat SAW was, of ze er voordeel bij hebben, of ze er iets van vinden. Uiteindelijk hebben honderd studenten de vragen beantwoord. Dat is best veel.’
Drie thema’s
Uit de gesprekken met studenten kwam naar voren dat de zichtbaarheid van SAW nog een stuk beter kan. Buijs: ‘Docenten weten wel dat we er zijn. Maar sommige denken nog steeds: “Ik los het zelf wel op”. Als Alef dan eindelijk “binnen” is, ontstaat er een samenwerking die de docenten ontlast en kunnen ze weer bezig zijn met hun vak. Maar het blijkt moeilijker dan we in het begin dachten om deze samenwerking tot stand te brengen. In dit onderzoek zijn we dus bezig met de vraag hoe we dit anders kunnen aanpakken.’
Uit de gesprekken kwamen ook drie hoofdthema’s naar voren. Ten eerste de termen “bekendheid”, “benaderbaarheid” en “zichtbaarheid”. Sies: ‘Het is mooi dat dit een thema is geworden. Het blijkt dat studenten zelf hun ideeën hebben over SAW. ’ Ten tweede de driehoek “coach, student, SAW”. Sies: ‘In deze driehoek moet je altijd samenwerken, plannen en beleid maken. Docenten, vooral nieuwe, moeten we hiervan bewust maken.’ Ten derde kwam het thema “peer-to-peer” naar voren: wat kunnen studenten voor elkaar betekenen?
Communities of practice
De fase waarin het project zich nu bevindt, is uitzoeken hoe de drie thema’s zich in de praktijk kunnen doorontwikkelen. Het project gaat in ieder geval werken met communities of practice. Sies: ‘Studenten kunnen aanhaken als ze willen, en in deze groepen ontwikkelen en testen we (digitale) tools. De bedoeling is dat de studenten met elkaar praten over waar ze tegenaan lopen, en welke ondersteuning ze nodig hebben.’ Buijs: ‘Het is een soort denktank die nadenkt, uitprobeert, evalueert, bijstelt en weer uitprobeert. Maar het valt voorlopig nog niet mee om deze groepen te formeren. We zitten nu nog erg in de uitzoekfase van hoe we dit precies gaan doen.’
Team SAW, december 2016