Praktijkverhaal Gezin aan Zet “We kijken nu naar ons team alsof het een gezin is”
Vanaf het moment dat de nieuwe jeugdteams van de regio’s Holland Rijnland en Den Haag in 2015 aan de slag gingen, hebben een aantal teams ondersteuning gehad van Academische Werkplaats Gezin aan Zet. Voor zowel professionals als onderzoekers was de samenwerking even wennen. Inmiddels hebben ze veel van elkaar geleerd. ‘We zijn ons bewuster geworden van waar we mee bezig zijn.’
Laura Nooteboom is onderzoeker bij Gezin aan Zet. Iedere week zijn zij en haar collega Janna Eilander in een van de jeugdteams aanwezig om een zelfevaluatiecyclus te ontwikkelen. Hun aanwezigheid was niet meteen vanzelfsprekend. ‘Er wordt veel van de teams gevraagd en je merkte in eerste instantie terughoudendheid’, vertelt Nooteboom. ‘We kwamen aan met theoretische concepten die niet pasten bij waar de teams mee bezig waren. Ze zeiden: “Gaan jullie eerst maar eens in de praktijk kijken”.’
Eigen kracht
Ruim twee jaar later ziet Nooteboom dat deze terughoudendheid is omgeslagen in enthousiasme. Zeker teams die vaak van samenstelling wisselen, of teamleden hebben met verschillende expertises, hebben baat bij regelmatige evaluaties. ‘De professionals zijn zich bewuster geworden van het lerende proces waar ze continu in zitten.’
Sabrina Bouman, gezinscoach bij Centrum Jeugd en Gezin, ziet dat de evaluaties het gevoel van veiligheid in haar team hebben versterkt. Zoals ze naar gezinnen kijkt, kijkt ze nu ook naar haar team. ‘Als een kind in een gezin niet goed presteert op school, kan dat je uitgangspunt zijn. Maar als de moeder haar hoofd vol heeft met financiële problemen moet je die eerst oplossen. Pas dan kan ze er ook weer zijn voor haar kinderen. Het gaat om de vraag: wat wil het gezin? Vanuit die vraag ga je doelen stellen.’
Op dezelfde manier: uitgaande van de eigen kracht, kijken de professionals nu naar hun team. Wat zijn de verwachtingen naar elkaar, waar heeft iedereen behoefte aan, wat gaat goed en wat gaat minder goed? Bouman: ‘Zoals wij de gezinnen voortdurend checken, worden we nu zelf ook gecheckt.’ De teams zijn elkaar hierdoor meer gaan waarderen, ziet ze. ‘Mensen durven elkaar aan te spreken, vertrouwen op elkaars kunde. Hierdoor functioneren we beter. En door de versoepelde communicatie kunnen we er weer beter zijn voor de gezinnen.’
Niet te snel
Uiteindelijk is het de bedoeling dat de teams de evaluatiecyclus zelf in stand gaan houden. Nooteboom vindt het nog te vroeg om te kunnen zeggen hoe dit zal gaan verlopen. ‘De teams zijn nog erg nieuw en nog bezig om elkaar beter te leren kennen. Het is een leerproces. We merken dat de teams wel al actief aan de slag gaan met onze feedback. Wij verzamelen bijvoorbeeld informatie over hoe ouders tegen het functioneren van de teams aankijken, en dit horen we in vergaderingen terugkomen.’
Nooteboom adviseert dat onderzoekers van academische werkplaatsen in het begin investeren in de groep professionals. ‘Je moet er de tijd voor nemen om zicht te krijgen op wat er speelt, en niet te snel richting resultaat willen gaan.’ Verder merkt ze dat onderzoekers ervoor uit moeten kijken niet teveel onderdeel te worden van de teams. ‘Je hebt afstand nodig om de processen te bewaken en analyseren. Daar proberen Janna en ik elkaar scherp op te houden.’