Datum publicatie: 17 december 2018

AWTJ Risicojeugd onderbouwt ons mensbeeld met harde cijfers

In de Kleinschalige Forensische Voorziening (KV) Amsterdam leiden acht jongeren in preventieve hechtenis een zo normaal mogelijk leven. Door veel eigen verantwoordelijkheid vallen ze minder snel terug in de criminaliteit. AW Risicojeugd doet onderzoek naar de KV.

De Kleinschalige Voorziening (KV) oogt als een normaal gebouw en valt niet op in de woonwijk waar hij staat. Binnen is het huiselijker dan in een justitiële jeugdinrichting, met een huiskamer en een open keuken waar de jongeren eten kunnen pakken wanneer ze willen. Van ‘s avonds 22 uur tot ‘s ochtends 7 uur gaan de deuren van de slaapkamers op slot, buiten die tijden bewegen de jongeren – verdacht van een crimineel vergrijp – vrij. Ze leiden een zo normaal mogelijk leven: gaan naar hun eigen school of werk en zien hun familie zoveel mogelijk.

Door de eigen verantwoordelijkheid vallen de jongeren minder snel terug in de criminaliteit. Hun vrijheid heeft wel grenzen: er zijn regels en het is de bedoeling dat ze overdag op school, werk of stage zijn. Niet alle jeugddelinquenten komen in aanmerking voor de KV. Ze moeten er passen, en zelf willen werken aan hun toekomst. Ruud Jacobs is projectleider van de KV en van Spirit! Jeugd- en Opvoedhulp. ‘Voor de jongeren is de KV een wake-up call, om de juiste keuzes te maken en niet verder te verglijden in een vorm van criminaliteit.’

Pilot

In 2016 begon de KV als een pilot, of proeftuin. ‘Veel gevangenissen in Amsterdam sloten in 2015 door dalende criminaliteitscijfers met een overschot aan cellen als gevolg’, vertelt Jacobs. ‘De jeugdgevangenis en Bijlmerbajes sloten. Verschillende Amsterdamse ketenpartners kwamen toen bij elkaar: Spirit!, de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdhulpverlening, Gemeente Amsterdam, maar ook de advocatuur en Rechtbank. Zij bespraken hoe ze in de vraag aan plek voor jeugddelinquenten konden voorzien. Hier kwam de KV uit voort, een pilot die in eerste instantie tien maanden zou draaien. AWTJ Risicojeugd kreeg de opdracht om de werkzame elementen die uit de pilot naar voren kwamen, wetenschappelijk aan te tonen.’

Risicoverlagend

Inmiddels, twee jaar en  vier maanden later, bestaat de KV nog steeds, in tegenstelling tot twee soortgelijke pilots in Groningen en Nijmegen. ‘De academische werkplaats volgt ons continu. Zij hebben de 110 dossiers van de jongeren geanalyseerd en er een conclusie uit getrokken. Die is dat de jongeren zelf, hun ouders en alle ketenpartners in hoge mate tevreden zijn over de KV. De jongen zelf geven aan dat ze zich gezien en gehoord voelen, dat ze kansen krijgen, dat ze zich passend behandeld voelen. Ouders geven aan: we voelen dat we hier ons kind veilig achter kunnen laten. Dit alles heeft een positieve invloed op het leven van de jongeren, en werkt daarmee risicoverlagend.’

De AWTJ onderbouwt deze conclusie in haar rapporten. ‘De werkplaats is voor ons eigenlijk van levensbelang’, stelt Jacobs. ‘Zonder hen zouden wij zijn opgedoekt, en de jongeren zouden in een heel bepalende periode in hun leven meer risico’s hebben gelopen. Ze zouden daardoor vermoedelijk  in een negatieve spiraal zijn gekomen.’ Andere factoren die hebben geholpen bij het overeind houden van de KV, zijn de urgentie van dententieplekken in Amsterdam en ‘de soepele samenwerking tussen de ketenpartners.’

Werkzame elementen

Jacobs vindt ook de samenwerking met de onderzoekers van de AWRJ positief. ‘Iedere dinsdag zit hier een ploegje van de werkplaats. Ze hebben hier een eigen kamertje en lopen met de jongeren en het team door de KV. Ze moeten zich positioneren tussen de ouders, de advocatuur. Dat doen ze heel goed. Ze stellen zich zo neutraal mogelijk op. Ook begrijpen ze de processen hier goed. Wij denken vanuit een mensbeeld dat uitgaat van een vorm van veiligheid en respect: kansen bieden, de jongeren laten leren. We zijn bijvoorbeeld selectief in verlof intrekken als straf. De AWRJ begrijpt dat dit uiteindelijk winst oplevert. Als ze dat niet zouden begrijpen, zouden ze in hun rapporten niet kunnen overdragen wat de werkzame elementen van de KV zijn. Dan zou de buitenwereld de KV vooral blijven zien als een risicovol project.’

Wetenschappelijke ondersteuning

Jacobs ziet bevindingen van de academische werkplaats daarom als een grote meerwaarde voor de KV. ‘Ze hebben wetenschappelijk bewezen dat ons mensbeeld klopt. Als wij voorlichting geven, bijvoorbeeld aan de minister, of een van de vele werkgroepen die hier langskomen, dan kan ik de rapporten van de AWTJ gebruiken als ondersteuning. Ik kan statistieken, harde cijfers laten zien. Zelf hadden we die niet naar boven kunnen halen. De AWRJ beschrijft ook de methodiek: welke visie er onder de cijfers hangt. Ze hebben daarmee een inspirerende rol voor ons.’

Jacobs kan niet voorspellen wat er in de toekomst met de KV zal gebeuren. ‘Maar de minister kan eigenlijk niet anders dan dit project vervolgen. In zijn werkbezoek gaf hij de indruk dat hij positief geraakt was door wat hij zag én door de onderbouwing van de AWRJ.’