Sturen op maatschappelijke waarde – Promotieonderzoek
Door governance netwerken in het jeugddomein te onderzoeken, tracht deze studie de leemte in onderzoek naar effectiviteit en opbrengsten van netwerken te verkleinen en een bijdrage te leveren aan de transformatie naar een andere manier van overheidssturing.
In Nederland heeft de recente wijziging van de Jeugdwet geleid tot een decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden van de Rijksoverheid en provincies naar de lokale overheid. Tegelijkertijd brengt de transformatie van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving de verhouding tussen burgers, overheid en maatschappelijke instellingen in beweging. Gemeentelijke bestuurders willen zich steeds meer gaan richten op het creëren van maatschappelijke waarde (outcome) en minder enkel op het genereren van financiële en output accountability. Daarbij heeft een samenwerkende overheidsrol de voorkeur. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat lokale overheden organisatienetwerken in het jeugddomein aan het vormen zijn. Samenwerking is de norm, onder de aanname dat meerdere partijen nodig zijn voor het goed kunnen oppakken van complexe problematiek. Echter, naar de effectiviteit van ‘whole’ netwerken en de opbrengsten daarvan is weinig onderzoek gedaan (Provan & Lemaire, 2012; Kenis & Provan, 2009). Door governance netwerken in het jeugddomein te onderzoeken, tracht deze studie de leemte in onderzoek naar effectiviteit en opbrengsten van netwerken te verkleinen en een bijdrage te leveren aan de transformatie naar een andere manier van overheidssturing. De centrale vragen van het onderzoek zijn:
- How are whole governance networks of youth support structured?
- Which network and community outcomes do governance networks of youth support achieve?
- What are the main barriers and facilitators for implementing assessments of governance network outcomes?
Gemeenten Breda, Bergen op Zoom en De Kempen (Bladel, Bergeijk, Eersel en Reusel-De Mierden) zijn mede-opdrachtgever en participeren als casestudie in dit meerjarige wetenschappelijk onderzoek (2016-2020).