Datum publicatie: 29 oktober 2018

Digitale vriend om te helpen bij beslissing: wel of geen specialistische hulp?

Als een generalistische jeugdprofessional bij een gezin met begeleidingsbehoefte komt, is het belangrijk dat zij samen tot een beslissing komen over passende hulp. Op uiteenlopende momenten kan in dit proces verschil van inzicht ontstaan. Welke handvatten kunnen de betrokkenen hierbij ondersteunen? Een deel van het project Verbetering toegang tot de jeugdhulp is erop gericht om deze handvatten aan te reiken.

Wijkteams werken vanuit de opdracht om zo licht mogelijke hulp te bieden, en weloverwogen beroep te doen op specialistische hulp. ‘Maar als ze samen met ouders en jeugdigen moeten beslissen, kunnen jeugdprofessionals dilemma’s ervaren’, vertellen onderzoekers Eva Blaauw en Monique Cornelisse.

‘Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat ouders hulp vragen omdat hun kind gedragsproblematiek vertoont. De ouders willen specialistische hulp voor hun kind, maar de professional schat in dat er ook van alles speelt rondom de opvoeding, en dat hiervoor een ander traject mogelijk zou kunnen zijn.

Eigen regie

Op dit moment is er verschil van inzicht tussen de ouders en de professional. Soms blijkt dat de ouders of de jeugdige nog niet aan een bepaalde stap toe zijn. ‘Of andersom: de professional is van mening dat er nog van alles mogelijk is in het voorliggend veld. Het uitgangspunt van de academische werkplaats is dat ouders en professionals samen moeten beslissen wat het beste is voor het kind. Het kan voorkomen dat het voor de professionals lastig is om te bepalen wat er op zo’n moment moet gebeuren. Welke hulp moet het zijn? Mag ik het tempo van de ouders volgen? Wanneer moet ik hulp inschakelen?’

Niet alleen voor de professionals is de transformatie van de jeugdzorg uitdagend, zien de onderzoekers. ‘Ouders hebben nu de regie. Vanuit die gedachte is het heel anders werken dan vroeger. Het gebeurt in de praktijk dan ook nog niet altijd – professionals moeten er nog aan wennen. En voor ouders is het ook wennen. Soms hebben ze al heel veel geprobeerd en zitten ze in een moeilijke situatie, waarin ze niet alles zelf overzien. Dan is het juist fijn als een professional de mogelijkheden op een rijtje zet.’

Digitale tool BRAM

In het kader van het project organiseerden Blaauw en Cornelisse intervisiegroepen waarin professionals, ouders en studenten samen kwamen. ’22 casussen werden in deze groepen besproken, waarmee we in kaart konden brengen welke afwegingen jeugdprofessionals maken op het moment dat zij een besluit moeten nemen.’ Dit overzicht leidde tot de ontwikkeling van een online tool. Of liever gezegd, een ‘digitale vriend’: BRAM.

Snel tot de kern

Blaauw en Cornelisse: ‘Landelijk moeten alle professionals werken volgens bepaalde richtlijnen, namelijk die van jeugdhulp en jeugdbescherming. De meest relevante onderdelen uit de richtlijn ‘Samen met ouders beslissen over passende hulp’ hebben we geprobeerd te formuleren en te verwerken in de tool.’ Professionals kunnen via de tool makkelijker op één lijn komen met ouders, leggen de onderzoekers uit. ‘Ze kunnen hem voor zichzelf inzetten, of meenemen naar een casuïstiekbespreking. Bij deze besprekingen moet alles altijd snel, snel, snel.  Met behulp van de tool kunnen ze sneller tot de kern komen.’ De tool wordt inmiddels getest door professionals en ouders. ‘De eerste reactie op de demo van de tool was positief. Men vond hem handzaam en toegankelijk. Het idee van een virtuele vriend die je helpt, sprak aan.’

Samenwerking theorie en praktijk

Over de samenwerking met ouders en professionals om de tool te ontwikkelen – meer koppeling met de praktijk dus –  zijn de onderzoekers positief. ‘Het hardcore onderzoeken is er een beetje af. We zijn veel meer onderzoekend aan het leren. Praktijk, onderzoek en onderwijs lopen door elkaar. We werken op deze manier veel meer samen met het veldwerk, en daarmee creëren we een stevigere positie in de regio.’ Daardoor is er veel minder risico dat hun onderzoek uiteindelijk in een la verdwijnt, zien Blaauw en Cornelisse. ‘Je neemt professionals meteen mee in je onderzoek en implementeert het onderzoek direct in de praktijk. Het is shared decision making. Dit is een uitdaging, maar het is ook heel leuk. Professionals en ouders zijn als gelijkwaardige partners betrokken in het onderzoek.’


Eva Blaauw


Monique Cornelisse